Wat mij dit keer weer opviel in de wetenschappelijke tijdschriften.
Duitse onderzoekers publiceerden in april een slim opgezet onderzoek waarbij ze ontdekten dat specifieke darmbacteriën mogelijk een rol spelen bij multiple sclerose (MS). Deze bacteriën, afkomstig uit de dunne darm van MS-patiënten, lokten een MS-achtige aandoening uit bij onderzoeksmuizen. MS is de meest voorkomende chronische ontstekingsziekte van het centrale zenuwstelsel bij jong volwassenen. De ontstekingen veroorzaken schade aan de zenuwbanen en daardoor neurologische klachten zoals spierzwakte, problemen met lopen en cognitieve klachten.
Unieke onderzoeksmethode
De wetenschappers kozen voor een bijzondere aanpak. Ze onderzochten 81 eeneiige tweelingen waarvan één persoon MS had en de ander niet. Door eeneiige tweelingen te vergelijken, konden ze genetische en vroege omgevingsfactoren grotendeels uitsluiten als verklaring voor de verschillen.
Bij vier tweelingparen namen de onderzoekers monsters uit het ileum (het laatste deel van de dunne darm) via een enteroscopie. Deze monsters brachten ze over naar speciale genetisch gemodificeerde muizen die normaal geen darmbacteriën hebben maar wel gevoelig zijn voor MS-achtige ontstekingen.
Verrassende resultaten
De uitkomsten waren opvallend. Muizen die darmbacteriën kregen van de MS-patiënten ontwikkelden veel vaker een MS-achtige ziekte dan muizen met bacteriën van hun gezonde tweelingbroer of -zus.
Vooral vrouwelijke muizen bleken gevoelig voor de ziekte. Dit komt overeen met het feit dat MS vaker voorkomt bij vrouwen dan bij mannen.
De onderzoekers identificeerden twee bacteriesoorten uit de Lachnospiraceae-familie die mogelijk een rol spelen: Eisenbergiella tayi en Lachnoclostridium. Deze bacteriën waren ook vaker aanwezig in de ontlasting van MS-patiënten vergeleken met hun gezonde tweelingen.
Waarom is dit belangrijk?
Dit onderzoek toont een verband aan tussen specifieke darmbacteriën en MS-achtige ziekte in een muismodel. Tot nu toe wisten wetenschappers dat de darmflora bij MS-patiënten anders is, maar niet welke bacteriën mogelijk betrokken zijn bij het ziekteproces.
De bevindingen openen nieuwe mogelijkheden voor onderzoek naar behandelingen. Dat is hard nodig, want de ziekte die wereldwijd bijna 3 miljoen mensen treft, heeft een progressief verloop en er is op dit moment nog geen genezing mogelijk. Als deze specifieke bacteriën inderdaad bijdragen aan MS, zouden toekomstige therapieën zich kunnen richten op het beïnvloeden van deze bacteriën.
Het onderzoek biedt ook inzicht in waarom darmbacteriën zich anders gedragen bij MS-patiënten. De ziektegerelateerde bacteriën lijken andere nuttige bacteriën te verdringen en zich dominant te vestigen in de darm.
Wat zijn de volgende stappen?
De onderzoekers erkennen dat het een verkennende studie betreft met een beperkt aantal deelnemers. Ze willen nu verder onderzoeken of deze bacteriën ook bij meer MS-patiënten voorkomen en hoe ze precies samenhangen met ontstekingen in het centrale zenuwstelsel.
Ook willen ze de precieze mechanismen achterhalen waarmee deze darmbacteriën het immuunsysteem beïnvloeden en of gerichte interventies in de darmflora mogelijk een effect kunnen hebben op MS-symptomen.
Bron: PNAS 2025 Vol. 122 No. 18 e2419689122